Tips bij de opvoeding van puppy’s

 
Een goed begin is het halve werk. Daarom hierbij een aantal tips die belangrijk zijn bij het opvoeden en gezond laten groeien van pups. 
 
  • Je moet geen slapende honden wakker maken, laat uw pup daarom altijd ongestoord slapen. 
  • Laat jonge kinderen nooit alleen bij uw hond, jonge kinderen kunnen zich onvoldoende verplaatsen in uw hond en kunnen daarom zelfs de liefste hond het idee geven, dat zij zich tegenover het kind moet verdedigen. De gevolgen kunnen dan niet te overzien zijn.
  • Let op! Te veel bewegen kan heupdysplasie (HD) bij honden veroorzaken. Uw pup zal nooit uit zichzelf stoppen met spelen. Stop dus op tijd (een paar minuutjes, afhankelijk van de leeftijd) maar,voordat hij moe is.
  • Neem de pup direct zoveel mogelijk overal mee naar toe. In de leeftijd tussen 8-13 weken neemt de pup het meeste op uit zijn omgeving. Neem hem mee naar familie, winkels, markt, openbaar vervoer, auto, puppycursus, etc., zodat hij in deze periode met van alles kennis kan maken en u later geen schuwe, angstige en eenzijdige hond krijgt. Gun uw hond de tijd om op deze plaatsen de situatie in zich op te nemen
  • De zindelijkheidstraining begint zodra u de pup thuis hebt. Heeft u voor de pup een vaste plaats waar hij slapen moet en wilt u dat de pup op een bepaalde plaats zijn behoefte doet, houd dan de volgende punten aan.
    • Laat de pup uit, zodra hij wakker is om te plassen.
    • Laat de pup NA het eten uit voor de ontlasting.
    • Doe dit op de plaats waar u wilt dat hij zijn behoefte mag doen.
    • Blijf bij hem.
    • Beloon hem als hij zijn behoefte heeft gedaan met een hoge, vrolijke stem of door even te spelen.
 
WEES CONSEQUENT
Natuurlijk, dit is makkelijker gezegd dan gedaan, maar wel stelregel nummer 1. U bepaalt in het begin wat uw hond wel of niet mag doen. Sta niet iets de ene keer wel toe en de andere keer niet. U kunt beter in het begin een beetje streng zijn en later iets meer toegeven dan andersom.
 
Om uw hond op te voeden tot een prettige kameraad is het nodig, dat u zelf een ‘beetje hond’ wordt. Dit wil niet zeggen dat u nu onmiddellijk op handen en voeten moet gaan lopen, maar dat u gaat leren over aangeboren gedragspatronen en instincten van de hond. De hond moet namelijk volgens deze instincten handelen; hij kan niet anders. We kunnen uw hond niet vragen een beetje mens te worden. Wanneer u uw hond behandelt, zoals hij verwacht behandeld te worden, dan zult u merken dat opvoeden een stuk gemakkelijker gaat.
 
Het instinct van de hond lijkt veel op dat van zijn wilde voorouders. Deze voorouders leefden, net zoals nu nog de wolf, in groepen, roedels genaamd. Het jachtgebied van zo’n roedel noemt men een territorium. Aan het hoofd van een roedel staat een roedelleider, de alfa.
Deze alfa kan zowel een reu als een teef zijn. Het is in ieder geval een hond met het meeste overwicht op de andere leden van de roedel. De alfa eist onvoorwaardelijke gehoorzaamheid van zijn roedelleden. Een hond, die niet meteen gehoorzaamt, wordt door de alfa direct stevig aangepakt en daarbij vaak in de nek gebeten.
 
WAAROM DIT STRENGE DICTATORIALE GEZAG?
Dit gezag is nodig omdat één hond, de strengste en de slimste, de leiding heeft en bepaalt wat er gebeurt in een eenheid in de groep. Wanneer de alfa zegt: Verdedig het territorium, dan zullen alle honden onmiddellijk een indringer aanvallen. Ziet de alfa dat de indringer te sterk is voor de groep, dan zegt hij: vluchten en alle roedeldieren zetten het op een rennen. Zo bepaalt de alfa hoe en wanneer er gejaagd wordt. Alle honden zullen dan onder zijn leiding een prooi besluipen en bespringen met als gevolg een grote kans op een succesvolle jacht.
De overlevingskansen van een roedel zijn met één dictatoriale leider veel groter dan wanneer iedere hond maar een beetje doet waar hij zin in heeft. Alle leden van de roedel voelen zich veilig en verzorgd onder zijn leiding.
 
TERUG NAAR UW PUP
Uw pup denkt en voelt nog steeds zoals zijn voorouders. Als u een pup van ongeveer acht weken bij de moeder vandaan haalt en mee naar huis neemt, ziet hij u als de baas: de alfa. U geeft hem eten, u verzorgt hem; hij voelt zich veilig bij u. Bent u met meer mensen thuis, dan zal de pup één van u als hoogste baas gaan zien, de alfa, een tweede persoon als de één na hoogste, de bèta enz, met als allerlaatste uiteindelijk hijzelf. Een uitzondering hierop zijn baby’s, die de hond als nog lager in rangorde dan hijzelf beschouwt. Bij het ouder worden stijgt het kind vanzelf in rangorde en komt boven de hond te staan. Een hond denkt altijd in termen van rangorde.
 
De pup zal al gauw uw huis als zijn territorium gaan zien en vaak zal hij dit verdedigen tegen indringers. Ook de eventuele tuin wordt vaak tot het territorium gerekend.
 
Nogmaals, laat een hond nooit alleen met jonge kinderen. Een peuter kan nog niet begrijpen dat hij zijn vingers niet in de neusgaten van de hond mag stoppen, of dat een hond het niet leuk vind als je bovenop hem springt, of iets dergelijks. Zelfs de liefste hond zal zich verdedigen, als het kind probeert om in zijn ogen te prikken.
 
HOE WORDT U EEN GOEDE ALFA OF BÈTA?
Een goede alfa gedraagt zich net zo als die wilde roedelleider.  WAT EENS MAG, MAG ALTIJD! WAT NIET MAG, MAG NOOIT! Dus: Als uw pupje nu lekker op de bank mag liggen, dan mag dat ook als hij straks volop in de rui is en uw (schoon)moeder, die een hekel aan hondenharen heeft, op bezoek komt. Of: Als Uw pupje fijn tegen u op mag springen, dan mag hij dat ook als hij later uit een moddersloot komt, of wellicht 50 kg weegt. Of: Als Uw pupje, terwijl u zit te eten af en toe wat lekkers krijgt, dan mag u niet boos worden als hij naast de tafel komt zitten en het water hem uit de bek loopt.
 
Maak met alle gezinsleden (roedelleden) een lijstje met wat de pup voortaan, en dus de rest van zijn leven, wel en niet mag. Houd daarbij rekening met de groei van uw pup, met de vacht die hij straks zal krijgen en met de eigenschappen van zijn ras. Een Golden Retrieverpup bijvoorbeeld zal vrijwel zeker uitgroeien tot een enorme liefhebber van moddersloten. Houd u voortaan allemaal aan dit lijstje. Hoe consequenter u bent, des te sneller zal de hond uw wensen en eisen leren kennen.
 
Bij het opvoeden van de hond zijn er een aantal basisprincipes, dienen we ons drie dingen te realiseren:
  1. De hond zal nooit het baasje worden.
  2. De baas moet consequent zijn: ‘zwart/wit’ denken en doen, ‘grijs’ bestaat niet.
  3. In de hondenwereld bestaan geen inspraakprocedures. Het is een wereld van rangen en rangorde. De baas moet te allen tijde de leider, de alfa van de hond zijn.
 
HULPMIDDELEN BIJ HET OPVOEDEN VAN UW PUP
De stem: hoog voor het belonen en laag om te bestraffen.
De handen: om de hond bij commando’s te helpen, om als beloning over zijn bol te aaien, om met de hond te spelen.
De halsband en riem: correctiemiddelen.
Snoepje of speeltje: beloning.
 
Zodra de hond in de puberteitsfase komt en hij zijn baas niet als zijn alfa ziet, zal hij zichzelf als alfa van de roedel opstellen. Stel, de hond ligt nu op de bank en u wil daar gaan zitten. De hond ziet u niet als alfa en u wil de hond van de bank afjagen. U doet nu iets waar de hond geen zin in heeft. De hond zal u als ondergeschikte willen corrigeren en hij gromt tegen u. U negeert deze correctie en begint hem van de bank af te trekken. De hond ziet zich genoodzaakt een sterkere correctie toe te passen en bijt in uw arm. Nu is Leiden in last en uw hond een vals rotbeest dat weg moet. Niet uw hond is een vals rotbeest, maar u bent een slechte roedelleider. De hond kon in zijn situatie als roedelleider niet anders optreden en moest instinctief zo handelen.
In werkelijkheid heeft de hond geboft, want u neemt nu de moeite om een goede alfa te worden.
 
WANNEER VOEDT U UW PUP OP?
De opvoeding begint op het moment dat de pup bij u in huis komt. De opvoeding bestaat voor een groot deel uit het observeren van uw hond. Zodra hij iets doet wat niet mag, zegt u met lage stem ‘Foei!’ En zodra hij het verkeerde gedrag achterwege laat, zegt u met een hoge stem ‘Braaf!’ Eigenlijk zou u uw hond met deze twee woorden kunnen opvoeden, waarbij ‘braaf’ uiteraard het belangrijkst is, omdat het positief is en de hond stimuleert.
 
WAT MOET U DOEN ZODRA U DE PUP HEEFT?
U bent de alfa. In de natuur neemt de alfa vanaf de vierde week de opvoeding van de moederhond over. Als uw pup bij een goede fokker vandaan komt, dan heeft deze tijdelijk die rol op zich genomen en de pups laten wennen aan veel vreemde mensen, dingen en geluiden.
Deze periode die loopt tot de puberteit, rond de zes maanden, is de natuurlijke leerperiode van de pup, een periode waarin hij makkelijk en snel nieuwe dingen leert. Een kind leert immers ook makkelijker dan een volwassene. De pup is nu helemaal op leren ingesteld. Een periode als deze komt nooit meer voor. Alles wat de puppen leren, leren ze spelenderwijs, ook de slechte dingen, als u niet consequent bent.
 
HET BELONEN EN BESTRAFFEN VAN UW PUP
Uw pup zal, als hij net in uw huis is, niets begrijpen van wat u allemaal tegen hem zegt. Ook begrippen als ‘braaf’ en ‘nee’ en ‘foei’ moet hij nog leren. Wel zal een pup een woord dat op hoge toon wordt uitgesproken als plezierig ervaren en een woord met een lage klank als onplezierig. De mannen onder u moeten vanaf nu hun best gaan doen om de hond te belonen met een hoog stemgeluid De vrouwen moeten voortaan bij het bestraffen van de hond een lage stem leren te gebruiken. OVERDRIJFT U HET RUSTIG. Trekt u niets aan van uw buren of mensen op straat. Zij weten niets van het opvoeden van een hond. U inmiddels wel. Behalve de juiste toonhoogte is het moment van belonen en bestraffen heel belangrijk. Dit moet gebeuren onmiddellijk nadat de hond iets goed ‘fikkie, braaf’ dan wel fout ‘fikkie, nee’ gedaan heeft. Vergeet u ook alstublieft niet uw hond weer te belonen als hij het verkeerde gedrag na uw bestraffing achterwege laat: ‘Zo is die braaf’. Een pup vergeet nog heel snel, dus denk niet dat u met één keer verbieden klaar bent. Maar als u geduldig en consequent bent, zal hij wat hij leert in deze periode van zijn leven nooit meer vergeten. Een hond bestraffen voor iets wat hij vijf minuten geleden gedaan heeft, is zinloos. De hond weet niet meer waar hij voor gestraft wordt, raakt in de war, wordt mogelijk zelfs bang voor u en u bent in ieder geval in zijn ogen een waardeloze alfa. Dus: U komt thuis, de hond was even alleen en u ziet dat de hond uw mooie bankstel heeft gesloopt, u wordt niet boos. Uitbundig begroeten zal wel iets te veel gevraagd zijn. U ruimt de rommel op en gaat vervolgens een ruimte vrij maken in huis, waar de hond even alleen kan blijven wanneer u weg bent, zonder al te veel schade aan te kunnen richten. Of u schaft een bench aan.
 
Straffen door middel van slaan heeft totaal geen zin. Slaan is een menselijke straf die misschien door een kind als straf wordt ervaren, maar door uw hond niet. Uw hond wordt alleen maar bang van uw handen. Als u de hond heel zwaar wil straffen, bijvoorbeeld als hij tegen u gromt of wil bijten dan moet u hem op de wolven manier straffen. De wolvenmanier wil zeggen dat u hem bij zijn nekvel pakt en even flink door elkaar schudt, terwijl u hem met donderende stem op lage toon toespreekt.
Deze straf komt bij een pup heel hard aan; gebruik hem alleen in uiterste noodzaak. Maak gebruik van toevallig situaties!
De hond staat op na een heerlijk slaapje. Roep nu de hond. (Naam van de hond en kom hier!) Hij was toch al van plan naar u toe te komen en komt nu dus zonder aarzelen. U prijst hem regelrecht de hemel in. Uw hond heeft nu geleerd: naam plus “kom hier” plus naar de baas toelopen = beloning. Doordat u zo’n oefening steeds weer herhaalt, zal de hond precies weten wat het commando betekent en wat u van hem verlangt. Hoe speelser en fantasierijker u met uw pup omgaat, hoe meer uw hond op u zal gaan letten, want u verzint altijd leuke en spannende spelletjes!
 
RANGORDE
Wanneer u en uw huisgenoten consequente opvoeders zijn, zal de hond de laagste plaats binnen uw gezin innemen, behalve als er baby’s of peuters in uw gezin zijn; deze staan nog lager dan de hond. Laat de hond nooit met kleine kinderen alleen. Zij kennen de gedragsregels van de hond niet (niet storen in de slaap, niet storen bij het kluiven/eten, geen oogjes uitpeuteren etc.) en kunnen deze regels door hun jonge leeftijd ook niet begrijpen.
 
SPELEN MET UW HOND
Speel vaak. Uw hond heeft dit nodig! Gebruik een speciaal stukje speelgoed voor dit ‘speelkwartiertje’, bijvoorbeeld een speciale bal, een oude lap of een sok met bal erin. Denkt u erom, dat u degene bent die het spelletje moet beëindigen door het speeltje af te nemen en het op te bergen. Zou u dit niet doen, dan wint de hond en ondermijnt u uw positie als alfa. Door middel van spelletjes wordt vaak de rangorde binnen een roedel vastgesteld.
 
WAT KUNT U UW HOND NOG MEER LEREN
Neem uw pup mee naar een druk winkelcentrum of naar de markt. Laat hem rustig gaan zitten en rondkijken en laat ook toe, dat mensen hem knuffelen. Met een pup veroorzaakt u waarschijnlijk een hele volkstoeloop rond zo’n leuk bolletje wol, maar uw pup leert, dat mensen in principe vriendelijke wezens zijn. Schrikt uw hond, dan mag u hem nooit troostend toespreken. U beloont dan namelijk het schrikgedrag met als gevolg dat de hond steeds sneller ergens van schrikt. Spreek hem bemoedigend toe en laat hem duidelijk merken dat er helemaal niets aan de hand is. Wanneer u op deze wijze handelt, zal de hond straks ook niet schrikken van onweer of vuurwerk. Laat een pup op een veilige plaats loslopen, bijvoorbeeld in een park waar geen verkeer komt. Een pup loopt nooit weg bij zijn alfa. Roep hem niet iedere twee minuten bij u, want dan wordt hij er immuun voor en komt hij uiteindelijk helemaal niet meer. Zorg ervoor dat u altijd wat lekkers in uw zak heeft en roep hem af en toe eens bij u, bijvoorbeeld als hij net toevallig in uw richting loopt. U prijst hem en geeft hem een snoepje, vervolgens zegt u ‘fikkie vrij’ en de hond mag weer verder spelen. Lijn uw hond niet steeds aan op dezelfde plaats in het park. Hij zal dan heel snel door hebben dat bij die boom de pret voorbij is en dan niet bij u willen komen. Graai nooit snel naar uw hond, hij schrikt zich daar een hoedje van en zal weglopen.
Ga nooit achter de hond aanrennen. Hij is veel sneller dan u en hij vindt het een heerlijk spelletje ‘baasje pak me dan’. Word nooit boos op uw hond als hij niet direct komt; ook al staat u al een half uur te roepen. Wanneer u de hond slaat of op een andere manier straft, dan zal hij het bij u komen als vervelend beschouwen en dus helemaal niet meer komen. Geef hem eens ongelijk.
Het bij u komen moet voor de hond een groot feest zijn; hij zal dan veel sneller komen. Verwacht van een pup niet, dat hij komt wanneer hij net lekker aan het ravotten is met een andere hond. Hij hoort u waarschijnlijk niet eens, doordat hij zo opgaat in zijn spel. Wees met een pup niet bang voor volwassen honden, een normale volwassen hond zal een pup niets doen. Meestal negeert een volwassen hond een pup.
 
ONTWIKKELINGSFASEN
Uw hond doorloopt vanaf de geboorte tot het volwassen zijn een aantal ontwikkelingsfasen, ieder met zijn eigen specifieke kenmerken.
 
• Vegetatieve Fase: Eerste en tweede week na de geboorte: Pup is blind en doof en kan alleen drinken, slapen, piepen en ruiken.
 
• Overgangsfase: Derde week na de geboorte: Ogen en oren gaan open, pup gaat lopen en het nest verkennen, pup gaat soms ‘mond stoten’ bij de moeder, waardoor deze eten opbraakt. In de natuur zullen de pups rond de achttiende dag proberen het nest te verlaten.
Een andere volwassen hond zal zich op de pups ‘storten’, de pups zullen zich gillend op de rug laten vallen en proberen zo snel mogelijk naar het nest terug te gaan. De pups hebben nu geleerd: absolute gehoorzaamheid aan alles wat in rang hoger is. Dit heet onderwerping aan een in rang hogere roedelgenoot. De pup weet nu dat het nest veilig is. Dus baasje: Straf nooit een hond die in zijn mand ligt. Stuur nooit een hond voor straf naar zijn mand of bench. De mand of bench moet een veilige plaats zijn! Straf nooit een hond als deze zich onderworpen heeft aan u door op zijn rug te liggen.
 
• Inprentingsfase: Vierde tot en met zevende week: Pup is volledig ontwikkeld. In deze korte periode moet de pup zo veel mogelijk positieve contacten hebben met mensen, dieren en dingen.
Groeit een pup geïsoleerd op, bijvoorbeeld in een afgelegen schuurtje dan groeit hij op tot een contactarme hond, die de rest van zijn leven bang zal zijn voor mensen en dieren. Dit gedrag is nooit meer helemaal te corrigeren. Contactarme honden zullen uit angst veel eerder gaan bijten; ze worden vaak angstbijters.
 
• Socialisatiefase: Achtste tot en met twaalfde week: Pup gaat mee naar zijn nieuwe huis. Wen de pup geleidelijk in deze periode aan auto`s, bussen, treinen, winkels en zo voorts. Mocht hij schrikken, spreek hem dan nooit troostend toe, maar praat rustig en zelfverzekerd met hem. Wees consequent: wat eens mag, mag altijd en wat niet mag, mag nooit!
 
• Rangordefase: Vierde tot en met vijfde maand: Deze fase is vooral van belang bij de in het wild levende hond-achtigen. Broers en zusters uit hetzelfde nest bepalen nu de rangorde.
 
• Roedelordefase: De fase waarin jonge honden geplaatst worden binnen de rangorde van de gehele roedel. Zij mogen nu meedoen met de jacht en zijn volwaardige roedelgenoten. Alles wordt samen gedaan, want samen ben je sterk.
 
• Puberteit: Ongeveer zeven maanden: De hond zal zich gaan verzetten tegen de baas. Hij is ongehoorzaam. Hij is oost-indisch doof en daagt de baas uit. De hond probeert duidelijk zelf de baas te worden. Blijf consequent! Wanneer de hond een oefening niet wil doen, dan helpt u hem daarbij en beloont u hem wanneer hij het goed doet. Word nooit boos, uw hond moet dit proberen, hij kan niet anders! Met vriendelijk en consequent handelen helpt u de hond door deze voor hem moeilijke periode heen. De hond zal u aan het einde van deze periode nog steeds als zijn alfa beschouwen.
 
LOOPSHEID
Wanneer de teef gemiddeld negen maanden oud is, zal ze voor de eerste keer loops worden. Per teef kan dit tijdstip sterk uiteenlopen. Zo is het volstrekt niet abnormaal dat een teef met zes maanden loops wordt of met vijftien maanden. Meestal wordt een teef één keer in de zes à zeven maanden loops, maar het komt voor dat er negen, tien of twaalf maanden tussen twee loopsheden zitten. De loopsheid duurt drie weken. Vlak voor de loopsheid merkt u dat de teef aantrekkelijk begint te ruiken voor reuen en dat de vulva opzwelt. Dan volgt een bloedige afscheiding. De dag waarop de bloeding begint, is de eerste dag van de loopsheid. Afhankelijk van het ras en het individu kan de dekking tussen de tiende en de zeventiende dag plaatsvinden. In deze periode is vaak de meest gehoorzame teef ongehoorzaam. Ze zal proberen de benen te nemen. Houd uw loopse teef aan de lijn. Na de veertiende dag treedt er weer bloedverlies op en gaat de vulva slinken. De teef blijft tot ongeveer vier weken na het begin van de loopsheid aantrekkelijk ruiken voor reuen.
 
HET GEBIT
Op de leeftijd van ongeveer vier maanden begint de hond met het wisselen van het gebit. Dit gaat door tot de hond acht à negen maanden oud is. Dan is het melkgebit geheel vervangen door het definitieve gebit. Ziet u, als de hond acht à negen maanden oud is, nog melkelementen naast de al doorgekomen blijvende elementen zitten, dan moet u even met de hond naar de dierenarts, zodat deze de melkelementen kan verwijderen. Vooral bij de hoektanden komt dit nog wel eens voor. Het melkgebit herkent men aan de smalle, puntige elementen die vlijmscherp zijn. Bij het definitieve gebit zijn de elementen groter en stomper. In principe hoeft U niet veel aan het gebit te doen. Als er zich op oudere leeftijd tandsteen vormt, dan moet dit door de dierenarts verwijderd worden. U kunt dit ook voorkomen door de hond regelmatig een harde kluif of hard voedsel te geven. Verwaarlozing van het gebit kan leiden tot ontstekingen, maagstoornissen en uitvallende tanden of kiezen.
 
DE TEMPERATUUR
Het opnemen van de temperatuur gebeurt rectaal met een gewone koortsthermometer, gedurende twee minuten. De normale temperatuur van de hond is gemiddeld 37,5°C. Om te beoordelen of de hond koorts heeft, moet u van uw eigen gezonde hond de gemiddelde ochtend- en avondtemperatuur weten. Zowel bij een te hoge als een te lage temperatuur moet u een dierenarts raadplegen.
 
HET GEVEN VAN MEDICIJNEN
Braakt een hond, geef dan geen medicijnen via de bek (oraal). Dan braakt hij de medicijnen er weer net zo hard uit. Normaal gesproken kunt u een tabletje in een stukje kaas of worst verstoppen. Meng medicijnen niet door het normale eten, want de hond ruikt onmiddellijk dat er iets doorheen zit, dat hij niet lust. Bovendien kunt u niet zien of de dosis naar binnen is gegaan. Weigert de hond de kaas of worst met daarin de pil, open dan de bek en leg de pil achter op de tong. Dan geeft u de tablet een klein zetje en sluit de bek. Strijk over de keel en de hond krijgt een slikreflex zodat hij het tabletje wel door moet slikken.
 
DRAVEN AAN DE FIETS
Meelopen aan de fiets is een uitstekende beweging voor uw hond, maar pas vanaf de leeftijd van 12 maanden Laat de hond altijd rechts van de fiets lopen. U begint op een heel rustige plaats de hond aan de fiets te laten wennen. In het begin mag hij slechts een paar minuten meelopen. Voer langzaam de tijd op. U gaat zelf ook niet meteen een halfuur hardlopen als u dat niet gewend bent. Bij een buitentemperatuur van boven 22°C mag u de hond niet naast de fiets laten draven, de hond krijgt het dan snel te warm en kan oververhit raken.
 
ENTINGEN VAN UW PUP
Uw pup heeft op de leeftijd van zes weken de puppy-enting ontvangen (controleer dit altijd in het entingsboekje). De Parvo-enting moet op de leeftijd van negen weken worden herhaald. Tussen de twaalfde en de veertiende week volgt dan in overleg met uw dierenarts de definitieve inenting. Veel entingen dienen jaarlijks herhaald te worden. Overleg dit altijd met uw dierenarts, om de weerstand op peil te houden.
 
ONTWORMEN VAN UW PUP
Uw pup is in de tweede, vierde, zesde en achtste week ontwormd en dus voorlopig nagenoeg vrij van wormen. Het is belangrijk de pup regelmatig, om de twee maanden, tot ze een half jaar zijn te ontwormen. Vervolgens doet u dit ieder half jaar. Overleg ook dit tijdig met uw dierenarts.